vertalen: Laliv Doron
Michal Wolffs Zvi wist niet veel over de rol van haar oma Rosa, de toegewijde kleuterleidster, in de communistische verzetsbeweging tegen de bezetting van Nederland door de nazi’s. Samen met de leerlingen van de Amsterdamse basisschool die naar haar oma is vernoemd, en mede dankzij het project In mijn buurt, leert zij haar oma echt kennen. Michal ervaart nu hoe ze een schakel kan zijn tussen verleden en toekomst, tussen Israël en Nederland.
Heden – tussen de ruimtes in
Een zachte klop op de deur, een warme, nieuwsgierige glimlach en stralende ogen. En ze houdt ook een boek in haar hand, dat op het eerste gezicht lijkt op een soort scriptie over architectuur. Toch gaat het over haar en over ons allemaal. Zo heb ik Michal Wolffs Zvi voor het eerst ontmoet. Geen van beiden weet op dat moment hoe breed en hoe diep haar familieverhaal reikt en hoe het daarmee vrijwel ieder van ons raakt. Een levensverhaal dat gekoppeld is aan gebeurtennissen uit het verleden die het heden blijven beïnvloeden.
“Mijn oma is een ware held”, vertelt Michal (40) me. Een kleindochter vol bewondering? Nee hoor, de heldenstatus van haar oma is officieel door het Koninkrijk der Nederlanden erkend en wordt herdacht op een manier die voor honderden schoolkinderen dagelijks zichtbaar is: hun school is naar haar oma vernoemd. Het is de openbare basisschool Rosa Boekdrukker in Amsterdam.
Michal vertelt: “De verjaardag van mijn oma werd vorige week op school herdacht met een zeer aangrijpende ceremonie. Mijn echtgenoot en onze drie dochters waren er ook bij. Als ik de school zie, die de naam van mijn oma draagt, krijg ik al kippenvel en komen er gedachten aan oma voorbij. Alle leerlingen zijn vrij. Ze hoeven niet beveiligd te worden. Mijn dochters zitten op een joodse school, het Cheider. Tachtig jaar geleden was mijn oma een verzetsheld in Nederland, en nu moeten wij nog steeds de joodse school beveiligen. Ik draag steeds een gevoel van bevreemding hierover met me mee.
Michal heeft haar jeugd in een Moshav in Israël doorgebracht. Ze is op een traditioneel joodse, open en ongedwongen manier opgevoed. Als de jongste van vier kinderen groeide ze op in een warm en liefdevol gezin. Net als in veel gezinnen van Holocaust-overlevenden werd ook bij hen thuis niet gesproken over wat er in Europa was gebeurd; over de geschiedenis van haar oma van vaders kant zwegen ze. “We wisten dat papa allerlei zaken in Nederland aan het regelen was die met oma te maken hadden. Maar ook zij vertelde niet veel, ik kende de details niet.”
Ik vraag haar waar te beginnen. Aan haar blik weet ik het antwoord al. Laten we maar beginnen bij wat we hier voor ons zien, bij dit boek. “Dit is mijn scriptie die ik aan het einde van mijn studie architectuur hier in Nederland heb geschreven. Het heet In Between Spaces. Zo ben ik ook, ik leef tussen ruimtes in. Ik ben de dochter van Duitse ouders, opgegroeid in een traditioneel joods gezin in Moshav Beit-Jitzhak in de Hefervallei. Als volwassene ben ik religieus en woon ik in Amstelveen met mijn echtgenoot en dochters. Het voelt alsof ik op veel plekken tegelijk ben en alles met elkaar verbonden is.”
“Mijn scriptie gaat over verloren ruimtes in de stad. Die zijn in mijn beleving het belangrijkst, omdat die alle andere plekken verbinden. Ze zijn de lijm tussen de verschillende omgevingen van de stad. Het gaat me niet om de gebouwen, maar wat ertussen ligt. Als we deze plekken bekijken en er de nadruk op leggen, dan kunnen we daar allemaal plezier aan beleven. Ik wil betekenis geven aan de ruimtes tussen de gebouwen, zodat ze niet verloren raken. Zij zijn gemaakt om er gebruik van te maken. Het zijn de gangen die ons van plek naar plek brengen, zij houden ons verbonden.”
Michal ziet zichzelf op een bepaalde manier als een ruimte die plekken met elkaar verbindt. Zij neemt de rol van verbinder op zich. Een schakel tussen seculieren en religieuzen, tussen Nederland en Israël, tussen het verleden, het heden en de toekomst van haar familieverhaal.
Verleden – Een Hollandse Jeanne d’Arc.
“Ik stelde me met al mijn kracht in dienst van de Communistische Partij”
Rosa werd geboren in 1908 in Ostrowo, een dorp aan de Pools-Duitse grens. Ze was de enige dochter in het gezin en had twee oudere broers. In verband met het toenemende antisemitisme in Polen, verhuisde het gezin naar Berlijn. Haar vader, Israel Hermann Hirsch, opende een koosjere bakkerswinkel. Rosa deed haar eindexamen op het lyceum, studeerde af en werd kleuterleidster. Maar een toekomst zag ze voor zich aan de andere kant van de Middellandse Zee. Begin jaren dertig emigreerde Rosa naar Palestina met een groep pioniers. Haar ouders volgden een paar jaar later. Juist daar begon haar band met Nederland, wanneer ze de Nederlandse Nico Boekdrukker tegenkomt. Nico en Rosa trouwden in Jaffa. Net als vele andere pioniers in die tijd, kreeg Nico malaria. Terwijl zijn gezondheid achteruitging, besloot het paar terug te gaan naar Europa. Ze woonden in Amsterdam en werden lid van de Nederlandse Communistische Partij (C.P.N). Ondanks gedeelde normen en waarden, gingen ze in 1939 scheiden. Rosa bleef wel haar trouwnaam Boekdrukker gebruiken.
Na de bezetting werd de partij verboden, maar C.P.N. bleef actief als verzetsbeweging. Het verzet bereikte zijn hoogtepunt met het organiseren van de Februaristaking in 1941. Dat was een landelijke staking van honderdduizenden arbeiders als reactie op de razzia’s in Amsterdam. Op de derde dag werd de staking hardhandig neergeslagen door de bezetter. De stakingsleiders zijn opgepakt en een deel van hen is geëxecuteerd. Rosa was actief en betrokken. Ze fungeerde als contactpersoon tussen het verzet in Amsterdam en de landelijke verzetsleiding. Bij haar thuis werden geheime bijeenkomsten georganiseerd. Anderhalve maand na de staking is ook zij opgepakt. In een brief aan haar ouders, die na haar overlijden werd gevonden, schreef ze na de oorlog:
“Ik stelde me met al mijn kracht in dienst van de Communistische Partij, omdat ik een bijdrage wilde leveren aan de verbetering van de maatschappij. Toen de Duitsers het kleine Nederland binnenvielen, leegplunderden en het volk alle vrijheid ontnamen, vonden zij hier in Amsterdam de grootste tegenstand. Onze partij had deze staking voorbereid en werd daar ook verantwoordelijk voor gehouden. Er werden communisten gearresteerd, tweeëntwintig leden van de partij werden berecht, twintig mannen en twee vrouwen, waaronder ik.”
Rosa werd gevangengezet. Eerst in Amsterdam en daarna werd ze naar de beruchte gevangenis van Scheveningen overgebracht. De berechting vond plaats in Den Haag, achter gesloten deuren. Rosa weigerde informatie over het verzet prijs te geven, waarna ze werd veroordeeld tot tien jaar gevangenisstraf in Duitsland.
Rosa werd overgebracht naar een ongewone locatie; het vrouwentuchthuis in Anrath, vlakbij Krefeld. Daar leed ze weliswaar honger, maar behandelde men haar niet anders dan andere gevangen. In december 1942 kwam het bevel om alle joden in Duitse gevangenissen naar de vernietigingskampen te sturen. Toch besloten de opzichters in Anrath tegen dit bevel in te gaan en Rosa en de andere Joodse gevangen daar te houden. Toen de geallieerden steeds dichterbij kwamen, hebben de Duitsers in 1944 het tuchthuis in Anrath ontruimd. Alle gevangenen werden overgebracht naar Düsseldorf en vanaf daar naar Ziegenhain bij Kassel. Daar heeft Rosa een jaar in een fabriek gewerkt. Op 29 maart 1945, slechts uren voordat Amerikaanse legereenheden Ziegenhain hadden bereikt, werden de gevangenen in veewagens naar het concentratiekamp Bergen-Belsen gedeporteerd. In april bereikte het Britse leger het door tyfus geteisterde kamp en werd Rosa samen met alle andere gevangenen bevrijd.
Zwak en uitgeput keerde Rosa terug naar Amsterdam. Haar vrienden uit het verzet hebben haar verzorgd tot ze weer was hersteld. Na de oorlog heeft ze in een joods kindertehuis in Bilthoven gewerkt.
Twee jaar na de bevrijding keerde Rosa terug naar Palestina. Ze zag haar ouders weer, die ze tien jaar had gemist. Ze ging werken als kinderleidster in Haifa, waar ze Wolff Benjamin Wolffs leerde kennen. In 1950 trouwde ze met hem. Een jaar later werd Abraham Arje geboren, hun enige kind en de vader van Michal.
Het gezin verhuisde naar het plaatsje Moshav Beit-Jitzhak, waar Rosa tot aan haar pensioen als kinderleidster bleef werken. Tijdens haar laatste jaren verbleef ze in het Juliana Huis, een Nederlands bejaardentehuis in Hertzeliya. Rosa overleed op 11 september 1982. In communistische kringen wordt ze als held gezien, vanwege haar onverzettelijke houding tijdens de rechtszaak en ook omdat Rosa geen informatie prijsgaf over de leden van het verzet. Sommigen noemen haar de Hollandse Jeanne d’Arc.
Toekomst – Het doel is om geschiedenis niet uit de boeken te halen, maar juist het leven zelf
“We zien dat de mensen die dit hebben meegemaakt nooit zullen worden vergeten.”
Vlakbij de buurt waar Rosa in Amsterdam heeft gewoond, staat de school die haar naam draagt. Niet voor niets hebben het Ministerie van Onderwijs en de gemeente besloten deze dappere vrouw te herdenken via een onderwijsinstelling. Het onderwijzen van kinderen was de rode draad in haar leven – in Polen, Israël, Duitsland en Nederland. Op de Rosa Boekdrukker school zitten joodse, christelijke en moslim kinderen uit tientallen verschillende landen. Wanneer ik er op bezoek ben, zie ik veel vrouwen met een hoofddoek in de lerarenkamer zitten. Dat zijn de overblijfmoeders.
Hier ontmoet ik ook Shirley Brandeis van de stichting In mijn buurt. Deze stichting wil buurtbewoners helpen hun leefomgeving beter te leren kennen en hen in contact brengen met de geschiedenis van hun buurt. De energieke en vriendelijke, gemotiveerde Shirley , met haar innemende glimlach, heeft zelf twee dochters op deze school. Het is duidelijk dat ze hier kind aan huis is. “Wij zijn heel tevreden met deze school”, vertelt ze. “We zochten een relatief kleine school met een prettige, ongedwongen sfeer, en zo zijn we in 2009 hier terechtgekomen.”
Shirley is van de derde generatie en net als bij Michal, lieten ook haar grootouders weinig los over wat er tijdens de oorlog is gebeurd. Tegenwoordig probeert ze door middel van de stichting leerlingen iets mee te geven over het onderwerp. In de buurt houdt zich niet alleen met de Tweede Wereldoorlog bezig, maar ook met het koloniale verleden van Nederland en verhalen over de immigratie van gastarbeiders.
De Amsterdamse Shirley geeft les over de oorlog en over de geschiedenis van buurtbewoners. Ze organiseert ontmoetingen tussen bejaarden uit de buurt, die tijdens de oorlog nog maar klein waren, en kinderen die hier momenteel op school zitten. Leerlingen bezoeken de oudere bewoners thuis en luisteren naar hun verhalen. Zo hebben ze pasgeleden een 90-jarige vrouw ontmoet die als jong meisje in Kamp Westerbork heeft gezeten en met de laatste trein naar Auschwitz werd gedeporteerd. Het doel is om geschiedenis niet uit de boeken te halen, maar juist het leven zelf en daarbij de mensen die dit verleden hebben meegemaakt.
Het mooiste aan haar werk vindt Shirley het opsporen van de ouderen. Ze ontmoet ieder van hen persoonlijk en voert met hen gesprekken alsof het haar eigen grootouders zijn, die nooit over de oorlog wilden praten. Natuurlijk kon ze ook het bijzondere verhaal van Rosa niet voorbij laten gaan. Daarom heeft Shirley contact opgenomen met Michal en haar bij het project betrokken.
Op Shirley’s initiatief wordt elk jaar (op de verjaardag van Rosa) een ceremonie gehouden waar alle leerlingen aan deelnemen. Ook de schooldirecteur, Werner Tillema, steunt dit initiatief en moedigt het aan. Aan de afgelopen ceremonie hebben ook Michal en haar gezin deelgenomen. Voorafgaand aan de ceremonie leerden de leerlingen over het leven van Rosa. Zo hebben ze een muurkrant over haar gemaakt. Lisa uit groep vijf wist trots te vertellen dat Rosa “moedig en goed was voor de wereld”. Haar vriendin Esmee voegde daaraan toe: “Ik denk dat zij sterk was en niet deed aan opgeven” en Jade is ervan overtuigd dat de favoriete kleur van Rosa geel was, namelijk de kleur van de school.
“Dankzij Shirley en haar werk met de kinderen kent iedereen het verhaal van Rosa”, zegt Michal. Net als Shirley, voelt ze zich thuis op deze school. De ontmoeting met Shirley ontroert haar. Ze betreurt het dat haar vader, met wie ze een goede band had en die twee jaar geleden overleden is, dit niet heeft kunnen zien en meemaken. “Ik weet zeker dat mijn oma heel trots zou zijn”, zegt Michal.
“Als mijn oma en opa nog in leven waren en verhalen over mijn werk en wat ik hier doe hadden gehoord, dan zouden ze het nooit geloven”, zegt Shirley. “Ze zouden zeggen: we zien dat wat er is gebeurd en de mensen die dit hebben meegemaakt nooit zullen worden vergeten.”
Heden – De rode draad tussen verleden en toekomst
“Ik hoor op veel plekken thuis”
Michal wordt overmand door emoties door haar band met de school, met Shirley, en met haar leven in Nederland dat zo verbonden is met haar familiegeschiedenis. Zestien jaar geleden zijn Michal en haar echtgenoot naar Nederland verhuisd. “In het begin voelde ik me nogal eenzaam. In Israël had ik een rijk sociaal leven. Toen we hierheen verhuisden, voelde ik vooral het gemis. Nu hebben we inmiddels goede banden opgebouwd met allerlei vrienden en gezinnen, maar we moeten nog altijd aan ons sociale leven blijven werken. Ik ben een actief mens. Ik hecht veel waarde aan contact met anderen. Ik houd van reizen, nieuwe ervaringen opdoen, actief zijn binnen de gemeenschap en met gezinnen uit alle hoeken van de samenleving..” Pas na een aantal jaar in Nederland, besloot haar gezin religieus te worden. Chazara b’teshoevah, zoals Michal dat noemt, en zijn ze verhuisd vanuit het centrum van Amsterdam naar Amstelveen. “We wilden dat onze dochters in een minder stedelijke omgeving zouden opgroeien. Ze zitten op het Cheider, maar thuis zijn we liberaal. Ook het contact met niet-religieuze mensen is belangrijk voor mij. Zo zit ik in elkaar.”
Michal komt nog even terug op haar scriptie, In Between Spaces. Haar plaats tussen de ruimtes in, tussen de leegte die haar oma heeft achtergelaten en de leegte die haar vader, met wie ze heel close was, op zijn beurt achterliet. Ook de ruimte tussen Israël en Nederland. “Ik zie hoe mijn scriptie verbonden is met het leven zelf, met mijn leven. Ik wil een nieuw licht werpen op de verbindende elementen. Elke dag voel ik me in het midden van “iets”. Ik hoor op veel plekken thuis, ik kan dingen uitlichten, verbinden en aan elkaar koppelen. Het kost weliswaar veel energie, maar dat vind ik juist prettig. Ik houd ervan om een verbindend element te zijn: met mijn betrokkenheid bij de Rosa Boekdrukker school en na het verlies van mijn vader zie ik mezelf als een rode draad door de verhalen heen. Het is mijn taak om dat gevoel te behouden en er betekenis aan te geven. Met die insteek zet ik mijn leven in Nederland voort.