Onderzoek: De effecten van de pro-Palestijnse protesten op Joden en Israëli’s in het Nederlandse academische systeem

Het veiligheidsgevoel onder studenten en docenten aan Nederlandse universiteiten is het afgelopen jaar sterk verslechterd. Onlangs is een grootschalig onderzoek gepubliceerd, waarin deze zorgen worden bevestigd en gekwantificeerd. Eliyahu Sapir, een van de onderzoekers die de enquête uitvoerde, vat de bevindingen voor DutchTown samen en stelt mogelijke actiestappen voor.

The article in English

לכתבה בעברית

Zoals onlangs te zien was in DutchTown, is in september 2024 een uitgebreide enquête gehouden onder Joodse en Israëlische studenten en docenten aan Nederlandse universiteiten en hogescholen. De studie had tot doel hun ervaringen te documenteren tijdens de protesten bij Nederlandse academische instellingen die volgden op de moorddadige terreuraanslag door Hamas en zijn collaborateurs op 7 oktober 2023.

De respondenten deelden, in hun eigen woorden, hoe deze ervaringen hun dagelijks leven en gevoel van veiligheid beïnvloedden. Ze gaven ook details over de steun die ze ontvingen van universiteiten, de politie -en Joodse organisaties. In totaal werden 165 getuigenissen verzameld van studenten, academici en administratief personeel, in het Hebreeuws, Nederlands en Engels. Deze getuigenissen, die bijna 100.000 woorden beslaan, vormen een uitgebreide database en bieden diepgaand inzicht in de toenemende vijandigheid waarmee Joodse en Israëlische leden van de academische gemeenschap worden geconfronteerd.

Ervaringen van respondenten tijdens anti-Israël protesten

Studenten en docenten werd gevraagd om hun blootstelling aan incidenten die zij als antisemitisch beschouwden, in detail te beschrijven. In plaats van een vooraf gedefinieerd idee van antisemitisme te bieden, vroegen we de respondenten om hun ervaringen in hun eigen woorden te beschrijven. De verzamelde gegevens werden geanalyseerd met behulp van supervised machine learning, waarbij een breed spectrum aan ervaringen in kaart werd gebracht, variërend van openlijke agressie tot subtielere vormen van uitsluiting. Na deze “mapping werd de analyse verder uitgebreid en verdiept door menselijke validatie, waardoor relevante thema’s konden worden geïdentificeerd met behoud van de context en gevoelens die in de getuigenissen werden geuit.

De bevindingen in figuur 1 illustreren de verscheidenheid aan negatieve ervaringen die respondenten tijdens de protesten tegenkwamen, en onthullen de vijandige en geladen sfeer die deze gebeurtenissen kenmerkte. De meest gemelde ervaring, genoemd door ongeveer een kwart van de respondenten, was blootstelling aan een anti-Israël en antizionistisch vertoog, dat vaak escaleerde in antisemitische retoriek. Ongeveer 16% van de respondenten meldde sociale uitsluiting te ervaren of te worden geconfronteerd met oproepen voor hun uitsluiting, terwijl een vergelijkbaar percentage vertelde over gevallen van intimidatie, haat of pesterijen, waardoor hun gevoelens van kwetsbaarheid en isolement werden versterkt.

Figuur 1: Ervaringen van Joodse en Israëlische studenten en docenten in Nederlandse hoger onderwijsinstellingen

Ongeveer 10% van de respondenten meldde beschuldigingen tegen Israël van het plegen van genocide of misdaden tegen de menselijkheid, samen met oproepen tot de vernietiging van Israël, met name de ‘van de rivier naar de zee’-gezangen. Een vergelijkbaar aantal deelnemers meldde oproepen tot intifada, het toeschrijven van collectieve schuld aan Joden en Israëli’s voor het Israëlische beleid, of de ontkenning van het bestaansrecht van Israël.

Meer dan 10% van de geïnterviewden meldde vijandigheid op basis van hun Joodse uiterlijk of achtergrond. Tussen de 5-10% getuigde van vergelijkingen tussen Israël en nazi’s, online aanvallen en algemene haatzaaiende uitlatingen. Bovendien noemden kleinere percentages van de respondenten steun voor terrorisme tegen Israël, bedreigingen met geweld tegen Joden en Israëli’s, ontmenselijking en beschuldigingen van dubbele loyaliteit.

Institutionele reactie op anti-Israëlische protesten

Om de institutionele reactie op de haatzaaiende uitlatingen en de vijandige sfeer die gepaard gingen met de anti-Israëlische protesten te beoordelen, werd de geïnterviewden gevraagd hoe hun instellingen reageerden op de antisemitische incidenten die ze tegenkwamen en of ze zich voldoende gesteund voelden door het universiteitsbestuur. Uit de bevindingen in figuur 2 blijkt dat de institutionele reacties naar hun mening grotendeels ontoereikend waren om de problemen waarmee zij werden geconfronteerd aan te pakken.

Figuur 2: Reacties van hogeronderwijsinstellingen op protesten na 7 oktober

De overgrote meerderheid van de deelnemers was van mening dat de Nederlandse academische instellingen niet adequaat hebben gereageerd op de protesten en de daarmee gepaard gaande haatzaaiende uitlatingen. Ongeveer een derde verklaarde dat hun instelling geen effectieve actie had ondernomen om het probleem aan te pakken, terwijl 20% aangaf dat sommige maatregelen weliswaar werden genomen, maar dat deze onvoldoende waren om tot zinvolle verbeteringen te leiden. Nog eens 10% merkte op dat institutionele antwoorden beperkt bleven tot vage, niet-bindende verklaringen.

In totaal vond minder dan 20% van de respondenten dat hun instellingen adequaat reageerden. Ongeveer 10% gaf aan dat de reactie van de universiteit op antisemitische incidenten effectief was, 4% prees instellingen voor het verhogen van de veiligheidsmaatregelen en het bieden van emotionele of psychologische ondersteuning, en een vergelijkbaar percentage prees hun instelling voor het weigeren om de banden met Israël te verbreken.

Gevoel van veiligheid onder Joodse en Israëlische studenten en docenten

Deelnemers werd ook gevraagd om hun gevoel van veiligheid binnen hun onderwijsinstellingen te beoordelen, met behulp van een schaal variërend van 0 (volledig gevoel van veiligheid) tot 10 (ernstig gevoel van gevaar). 

De resultaten wijzen op een zorgwekkende trend: bijna tweederde van de respondenten gaf aan gevoelens van onveiligheid of gevaar te ervaren, met een score tussen 6 en 10. Meer dan de helft gaf aan een matig gevoel van onveiligheid te hebben (6-8), terwijl 5% een uitgesproken gevoel van gevaar beschreef (9-10). Omgekeerd gaf ongeveer een derde van de respondenten aan zich veilig te voelen of zich geen bijzondere zorgen te maken over hun veiligheid op de campus, met een score tussen 0 en 4.

Deze bevindingen benadrukken dat een aanzienlijk deel van de Joodse en Israëlische studenten en docenten het gevoel heeft dat hun persoonlijke veiligheid in gevaar is, wat een ernstige invloed heeft op hun dagelijks leven. Veel respondenten zijn van mening dat Nederlandse universiteiten er niet in slagen een veilige omgeving te bieden, waardoor ze zich voortdurend zorgen maken over hun welzijn.

Het gemiddelde gevaarsgevoel dat door studenten en medewerkers van elke universiteit wordt gerapporteerd, is weergegeven in figuur 3. De resultaten geven aan dat het gevaar dat Joden en Israëli’s op de meeste universiteiten voelden na de protesten op een middelhoog niveau lag. Aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en de Vrije Universiteit Amsterdam was het gevoel van onveiligheid onder leden van de Joodse en Israëlische gemeenschap het hoogst (gemiddeld boven de 6), terwijl er aan de universiteiten van Groningen en Utrecht een relatief gevoel van veiligheid was (scores onder de 5). Op andere universiteiten lag het gevoel voor gevaar op een gemiddeld niveau (5-6).

Figuur 3: Gemiddeld gevaarsgevoel per universiteit

Samenvatting en aanbevelingen

De resultaten schetsen een verontrustend beeld van de alomtegenwoordige onveiligheid onder Joodse en Israëlische studenten en faculteitsleden in verschillende academische instellingen. De meeste respondenten gaven aan zich onveilig te voelen in hun academische omgeving, wat suggereert dat de huidige institutionele inspanningen om veiligheid en inclusie te bevorderen tekortschieten. De incidenten die door de deelnemers werden beschreven, betroffen vaak anti-Israëlische of anti-zionistische retoriek, sociale uitsluiting en intimidatie of pesten. Dergelijk gedrag werd vaak in verband gebracht met het bredere politieke vertoog en verhoogde sociale spanningen op campussen, wat bijdroeg aan een vijandige sfeer voor Joden en Israëli’s.

Een belangrijke bevinding is de aanzienlijke kloof tussen de ervaringen van leden van de Joodse en Israëlische gemeenschap en de acties die universiteiten hebben ondernomen om hun zorgen weg te nemen. Veel respondenten waren van mening dat hun instellingen niet adequaat reageerden op antisemitisme, wat de noodzaak van substantiële verbeteringen in het universiteitsbeleid benadrukte. Het onderzoek onthult ook een aanzienlijke variatie tussen instellingen, waarbij sommige universiteiten hogere percentages antisemitische incidenten en verschillende vormen van antisemitische of anti-Israëlische retoriek melden. Deze variabiliteit vraagt om instellingsspecifieke benaderingen om de unieke uitdagingen van elke universiteit effectief aan te pakken.

De onderzoekers doen een aantal aanbevelingen voor universiteiten:

  • Ontwikkel en handhaaf een duidelijk nultolerantiebeleid ten aanzien van antisemitisme, met inbegrip van concrete definities, meldingsmechanismen en gevolgen voor schendingen.
  • Zet transparante en toegankelijke systemen op voor het melden van antisemitische incidenten, gekoppeld aan protocollen voor snelle en effectieve reacties.
  • Proactief samenwerken met Joodse en Israëlische studentengroepen om hun zorgen te begrijpen, en een voortdurende dialoog bevorderen om beleidsontwikkeling en copingstrategieën te informeren.
  • Stel richtlijnen op die de vrijheid van meningsuiting beschermen en tegelijkertijd haatzaaiende uitlatingen en intimidatie voorkomen, inclusief duidelijkere regels voor demonstraties, protesten en het gebruik van opruiende slogans of symbolen.
  • Houd regelmatig het campusklimaat in de gaten, met name de ervaringen van Joodse en Israëlische studenten en docenten, om de voortgang te volgen en verbeterpunten te identificeren.
  • Bevorder de samenwerking tussen universiteiten, Joodse organisaties en andere belanghebbenden om beste praktijken te delen en gecoördineerde strategieën te ontwikkelen om antisemitisme in het hoger onderwijs te bestrijden.
  • Versterk de geestelijke gezondheidszorg en bied ondersteuning op maat aan studenten en medewerkers die te maken hebben gehad met antisemitisme of andere vormen van discriminatie.

De bevindingen benadrukken de dringende noodzaak van onmiddellijke actie om antisemitisme in het Nederlandse hoger onderwijs te bestrijden. Hoewel de uitdagingen groot zijn, bieden ze universiteiten de kans om hun inzet voor inclusie, diversiteit en academische excellentie opnieuw te bevestigen. Door deze aanbevelingen over te nemen en een cultuur van respect en begrip te bevorderen, kunnen Nederlandse academische instellingen een omgeving creëren waarin alle studenten en docenten zowel academisch als persoonlijk kunnen gedijen.

Het volledige rapport (in het Engels) kan worden gedownload hier

Avatar photo

אלי ספיר חי בהולנד מלמד באוניברסיטת מאסטריכט מאז 2011. אלי מתמחה בחקר דעת קהל ובניתוח מדיה חברתית וביג דאטה, ופעיל בקהילה הישראלית-יהודית במאסטריכט.

    אהבת? אפשר להשאיר לנו תגובה

    כתובת הדוא"ל שלך לא תפורסם.*

    אתר זו עושה שימוש ב-Akismet כדי לסנן תגובות זבל. פרטים נוספים אודות איך המידע מהתגובה שלך יעובד.