Netherlandse vertaling – Leliv Doron
Foto: Shlomi Hazan
De beelden uit onze jeugd van Europeanen die Israël onvoorwaardelijk steunen, zien we steeds minder vaak. Toch zijn er nog steeds jongeren die vanuit een idealistisch oogpunt naar Israël emigreren. GENERATIE Z EN ZIONISM Elke generatie opnieuw staan Joden op die ervoor kiezen alija te maken. Tegen de stroom in, lijkt het wel. Waarom trekken ze de stoute schoenen aan?
Van Bné Akiwa in Amsterdam naar de IDF
David Minco (24) uit Tel Aviv groeide op in de Joodse gemeenschap in Amsterdam. Hij ging naar de Joodse basisschool Rosj Pina, waar hij Hebreeuws leerde op basisniveau. Toen hij naar de middelbare school ging, koos hij voor het St. Nicolaaslyceum, een niet-Joodse school in Amsterdam. “Ik had nooit gedacht dat ik in Israël zou gaan wonen, alhoewel je kunt zeggen dat het een familieding is. Mijn oudere zus deed een academische voorbereidingscursus aan de Universiteit van Tel Aviv, net als mijn vader toen hij jong was. Ook mijn oma woonde in Israël. Maar op de middelbare school stond Israël wat verder van mij af,” vertelt David.

Waarom stond Israël verder van je af in die tijd?
“Tijdens mijn middelbareschooltijd ontstond het idee om een tijdje naar Israël te gaan, maar dat wilde ik in het begin helemaal niet. Misschien door anti-Israël sentimenten en antisemitisme in mijn omgeving. Mijn schoolvrienden noemden me ‘Jude’, ik wilde niet met Israël geassocieerd worden. Het allerergste was toen ze hakenkruizen kalkten op een muur waar we na schooltijd altijd rondhingen. Voor hen was het een grap, maar ik voelde dat anders.”
Na zijn afstuderen bezocht David Israël voor het eerst, als onderdeel van een Bné Akiwa-reis. Daarna keerde hij terug naar Nederland, maar het plan om een tijd in Israël te gaan wonen, kreeg vorm.
“Drieëntwintig dagen na mijn achttiende verjaardag begon ik met Hebreeuws in een oelpan (taalschool) in Israël. Ongeveer twee maanden later, toen mijn ouders op bezoek kwamen, vertelde ik dat ik het Israëlische leger in wilde.”
Omdat dat pas aan het einde van het jaar kon, meldde hij zich als vrijwilliger bij Magen David Adom (MDA). ”De dag dat David zich bij het leger moest melden, arriveerde hij eerst op de Alon-kazerne (een opleiding- en educatiecentrum). Daar begon hij aan een intensieve cursus Hebreeuws in de militaire oelpan. Maart 2017 mocht hij beginnen bij het gemechaniseerde korps.
Later volgde hij een commandantencursus en werd hij commandant in het 74e bataljon van de Barak-brigade.
“Ik heb van elk moment genoten,” vat David zijn legerperiode samen. Eenmaal uit dienst, bleef hij nog een jaar in Israël. Na het uitbreken van de coronacrisis besloot hij, zoals veel andere expats, terug te keren naar zijn land van herkomst. “Ik heb ontzettend getwijfeld. Ik wilde niet terug, maar deed het toch.” Terug in Nederland begon hij aan een universitaire studie. Maar het gevoel dat hij niet was waar hij hoorde te zijn, bleef aan hem knagen. “Mijn oma zei dat het me zeker zes maanden zou kosten om weer aan mijn leven in Nederland te wennen, maar het lukte me niet. Ik voelde dat er iets ontbrak. Toen ik anderhalf jaar later terugkeerde naar Israël, had ik na drie dagen al zoiets van: wauw! Ik ben weer thuis!”
Wat vind je het leukste aan Israël?
“Voor mij gaat het puur om het gevoel. Ik vind het heerlijk om op vrijdagavond, een uur voordat de sjabbat ingaat, over straat te lopen, wetende dat iedereen zich thuis voorbereidt op de sjabbat. Ook niet-religieuzen. Het is net als bij de Joodse gemeenschap in Amsterdam. Dat doet het voor mij.”
Hoe reageerden je ouders op je beslissing om in Israël te blijven?
“Ze waren blij. Toen ik tijdens de coronaperiode aan mijn moeder vertelde dat ik terug wilde naar Nederland, begon ze te huilen. Maar niet uit vreugde. Ze wist dat ik hier, in Israël, veel gelukkiger ben.”
Verschillende mensen, dezelfde geschiedenis
Ook Gideon Kayson (24) uit Beër Sjeva besloot naar aanleiding van zijn Bné Akiwa-reis een tijd in Israël te gaan wonen. “Ik wilde minstens een jaar in Israël blijven, net als mijn broers. Ook mijn ouders hebben na hun middelbare school een jaar in Israël doorgebracht. Het was mij al snel duidelijk dat ik dat ook ging doen,” zegt hij. Gideon is de derde van vier zoons uit de familie Kayson. Alle vier de jongens wonen momenteel in Israël.
Wat vinden je ouders ervan dat jullie allemaal in Israël wonen?
“Ze zijn blij voor ons. Natuurlijk zouden ze ons graag dichtbij willen hebben, maar ook zij houden veel van Israël en zijn blij en trots dat wij er leven.”
Kwam de liefde voor Israël dan van huis uit?
“Het is niet dat er bij ons thuis over zionisme werd gesproken ofzo. Het is eenvoudiger, het is hier gewoon leuk.”
Net als David groeide Gideon op in de Joodse gemeenschap in Amsterdam. Hij bezocht de basisschool Rosj Pina en later de Joodse middelbare school Maimonides. “Ik kwam in oktober 2016 naar Israël, deed een programmeercursus van zes maanden en ging daarna wat werken.
Op een gegeven moment besloot ik dat ik wilde blijven. Het leger ingaan was de logische volgende stap.” Gideon ging inderdaad in dienst bij de marine, waar hij met zijn team bewakingstaken uitvoerde op een Dabur-klasse patrouillevaartuig.

Hoe heb je je militaire dienst ervaren?
“Ik was eenzaam. Niet het soort eenzaamheid dat je je alleen voelt omdat je ouders er niet zijn. Ik vond het moeilijk in een omgeving te zijn waar je anders bent dan alle anderen. Ik zou het misschien kunnen vergelijken met een Amsterdammer die in Maastricht gaat studeren. Het was geen droevige eenzaamheid, omdat ik in het weekend met mijn vrienden was en mijn eigen leven had. Weten dat je iets belangrijks doet, helpt ook. Dus uiteindelijk heb ik er echt van genoten, het was leerzaam en de beste beslissing die ik ooit heb genomen.”
Heb je aan je legerperiode nog vrienden overgehouden?
“Dat is misschien wel het allermoeilijkste, de verwachtingen die anderen hebben op dit gebied. Ze zeggen dat het leger dé plek is waar je je beste vriend zult vinden omdat je op zo’n schip de hele dag bij elkaar bent. Ze zeggen dat je veel sociale contacten gaat krijgen, dat iedereen jou aardig zal vinden en dat je in het weekend bij mensen thuis zal worden uitgenodigd. Maar de Israëli’s die naar het leger gaan, hebben het ook moeilijk. Ze zijn ook nog maar achttien jaar. Het is best lastig voor hen om begrip te hebben voor jouw situatie. Daarnaast wilde ik niet als een apart geval behandeld worden. Uiteindelijk heb ik veel plezier gehad. Ik heb er geen seconde onder geleden en ik heb mijn diensttijd als betekenisvol en leuk ervaren. De vrienden die ik eraan over heb gehouden komen uit andere sociale kringen, zoals de speciale woningen voor eenzame soldaten en de oelpan.”
Na zijn diensttijd besloot Gideon in Israël te blijven. “Ik had eigenlijk al vóór het leger besloten dat ik wilde blijven. Wat ik zo leuk vind aan dit land is wat ze kibboets galuyot noemen. De verzameling mensen uit alle hoeken van de wereld die hier woont. Zo kun je hier beste vrienden worden met mensen die oorspronkelijk van de andere kant van de wereld komen. Hun geschiedenis lijkt zo ontzettend veel op die van jou. Niets heeft meer betekenis dan dat, dat je je zo snel verbonden kan voelen met een totale vreemde.” Toen zijn dienstperiode erop zat, verhuisde Gideon naar Beër Sjeva, waar hij een studie biomedische technologie volgde aan de Ben-Gurion Universiteit.
Tijdens zijn studie zette Gideon opnieuw een typisch Israëlische stap en begon hij met zijn broer Nadav een start-up. Het bedrijf heet Riverside en is gespecialiseerd in het opnemen van podcasts van studiokwaliteit met behulp van een app. Riverside heeft momenteel ongeveer zeventig medewerkers in dienst, verspreid over verschillende landen over de hele wereld.
Toen hij zijn bedrijf had opgericht, stopte Gideon met zijn studie. Toch besloot hij in Beër Sjeva te blijven omdat het sociale leven dat hij daar had opgebouwd, erg belangrijk voor hem was.
“Het leven hier is veel avontuurlijker dan in Nederland. Elke dag voelt alsof er van alles kan gebeuren, dat vind ik echt heel erg leuk.”
Wat kan er bijvoorbeeld gebeuren?
“Je ontmoet bekenden op de meest bizarre en onverwachte plekken. Of je raakt ineens in gesprek met iemand die een heel interessant levensverhaal heeft, dat je aan je eigen verhaal doet denken. Al is die persoon zestig. Maar omdat diegene ook ooit naar Israël is geëmigreerd, uit Marokko bijvoorbeeld, voel je je verbonden. Je kunt je identificeren met de meest onbekende en vreemde mensen. Ze kunnen zelfs je beste vrienden worden en dat maakt deze plek zo bijzonder. Het voelt als een echte gemeenschap.”
Soortgelijk maar toch anders
Yaára Nudler (20) uit Kfar Saba werd in Israël geboren. Haar Israëlische ouders verhuisden met het gezin naar Nederland toen zij nog heel jong was. “Mijn vader en moeder waren legerofficieren die na hun militaire dienst in de ICT zijn gaan werken. Toen ik drie was verhuisden we naar Maastricht voor een periode die aanvankelijk drie jaar zou duren. Na een jaar werd mijn zusje geboren. Daarna werd niet meer over teruggaan gesproken. Israël bleef wel een belangrijk onderdeel van mijn leven en van ons gezinsleven. Thuis spraken we uitsluitend Hebreeuws. We bezochten Israël minstens één keer per jaar, we keken Israëlische televisie en we luisterden naar Israëlische muziek.”
Op haar achttiende verjaardag kocht Yaára een ticket naar Israël, een enkele reis. Ze maakte alija als onderdeel van een Garin Tzabar-groep (zie kader). Zes maanden verbleef ze in de noordelijke kibboets Malkia, deed de oelpan en voltooide haar alija-proces. Ze ging het leger in en diende als Mashakit TASH. Ze werkte bij personeelszaken aan de technische school van de luchtmacht in Haifa.

Wat vond je familie ervan dat je naar Israël emigreerde?
“Mijn ouders waren vooral in shock. Mijn oudere broer had het er nooit over gehad. Ik denk dat zij daarom ook niet hadden verwacht dat ik die stap wel zou maken. Volgens mij waren mijn ouders ervan in de war, maar ze wilden altijd dat ik deed wat voor mij goed voelde. Ze steunden me volledig. Ik heb wel het idee dat mijn moeder zich nog regelmatig afvraagt waarom ik dit heb gedaan.”
Ongeveer een maand voor ze in dienst ging, werd haar familie getroffen door een verschrikkelijke gebeurtenis. Yaára’s vader overleed. Haar moeder, broer en zus bleven alleen in Nederland achter.
Heb je er na het overlijden van je vader aan gedacht om weer terug naar Nederland te gaan?
“Toen ik aan het alija-proces begon, bleek al dat mijn vader ziek was. Hoe erg wisten we toen nog niet, de diagnose was nog niet gesteld. In een gesprek met mijn ouders hebben we toen gezamenlijk besloten mijn reis te laten doorgaan. November 2019, toen zijn toestand verslechterde, ben ik teruggekomen om bij hem te zijn. Ongeveer een maand later overleed hij. Daarna vloog ik met mijn moeder terug naar Israël om in dienst te gaan.”
Waarom besloot je na je militaire dienst in Israël te blijven?
Het bevalt me in Israël. De vrienden die tegelijkertijd met mij naar Israël kwamen (leden van mijn Garin-groep) en de vrienden uit militaire dienst, zijn deel van mijn leven geworden. Ik zie mijzelf nergens anders wonen. Ik heb altijd gezegd dat, zolang ik me hier goed voel, ik hier blijf. En op dit moment voel ik me goed.” Na haar militaire dienst betrok Yaára samen met vriendinnen uit haar groep een appartement. Ze is van plan met kinderen te gaan werken.
Had jij als geboren Israëli het gevoel dat het voor jou makkelijker was om te acclimatiseren?
“Ja en nee. Het is complex. Voor iemand die in Nederland is opgegroeid, zijn de cultuurverschillen erg groot. De Israëlische cultuur die ik van huis uit meekreeg, met een vader uit een moshav en een moeder die geboren is in Jeruzalem, verschilt nogal van wat ik nu hier om mij heen zie. Zelfs mijn woordenschat is anders, nogal verouderd. Aan de andere kant groeide ik op met dezelfde Israëlische televisieprogramma’s en Israëlische muziek. Ik keek alle songfestivals voor kinderen, dat maakte het gemakkelijk me te identificeren met Israëlische vriendinnen in het leger. Lastiger was het om te wennen aan een warme maaltijd tijdens de lunch en niet ’s avonds, zoals in Nederland.”
Wat vind je het leukste aan Israël?
“Het eten,” zegt ze lachend. “En er is iets anders aan de mensen hier, iets dat je nergens anders vindt. Toen we op een dag moesten verhuizen, werden alle meubels en elektrische apparaten die we misten, door mensen die we niet eens kenden, gedoneerd. Ze boden zelfs aan om ons te helpen met de hele verhuizing!”
Eén grote gemeenschap
Is het mogelijk een gemene deler te vinden onder jongeren die ervoor kiezen om in de eenentwintigste eeuw vanuit Nederland naar Israël te emigreren? Wat is het belangrijkste dat hen naar Israël trekt en wat zorgt ervoor dat ze daar willen blijven? Gideon geeft, in een parafrase van een radioreclame die hij ooit hoorde, de volgende uitleg: “In Nederland heb je vrienden, maar in Israël heb je een familie.” Wat deze jongeren in Israël vinden, lijkt een gevoel van verbondenheid te zijn. Daarom blijven ze, zelfs als ze daarvoor ver van hun familie in Nederland moeten leven. David vat de verschillen in de volgende woorden samen: “In Nederland zijn we opgegroeid in een kleine Joodse gemeenschap. Ook nu leven we in een Joodse gemeenschap, alleen veel groter.”
GARIN TZABAR
Het Garin Tzabar-project biedt een organisatorisch en educatief kader voor Israëlische en Joodse jongens en meisjes van 18 tot 24 jaar die met hun familie buiten Israël wonen. Bij aankomst in Israël worden de jongeren in een groep (garin) in een kibboets opgenomen. Tijdens hun militaire dienst biedt deze kibboets een warm en ondersteunend thuis.
In de eerste drie maanden van hun verblijf in Israël leren ze Hebreeuws in een oelpan (taalschool), reizen ze door Israël en leren ze over het land en zijn verleden. Ook doorlopen ze tegelijkertijd een proces dat bedoeld is om voor hen een passende plaats in het Israëlische leger te vinden.
Daarnaast worden zij emotioneel en sociaal voorbereid op hun militaire dienst, leren ze over wat er politiek en cultureel in Israël speelt en maken ze kennis met het leger. Dit alles om de kloof met Israëlische jongeren zoveel mogelijk te overbruggen.
Gedurende hun hele diensttijd worden zij begeleid door de padvindersbeweging die hen ondersteunt bij werk en studie
en bij het waarborgen van hun rechten als immigrant.